Vorige week overleed primatoloog Frans de Waal. Hij is bekend geworden door zijn onderzoek naar het sociale gedrag van mensapen, waarbij hij het leggen van verbanden met de mens niet schuwde. Ik heb diverse boeken van hem gerecenseerd voor het Nederlands Dagblad. Naast mijn recensie van het boek ‘Zijn wij slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?‘ (2016) hier ook de volledige tekst over ‘De bonobo en de tien geboden’ (2013).
Dat evolutie alleen zelfzuchtig gedrag kan voortbrengen is niet juist. In een verfrissend genuanceerd boek laat apenonderzoeker Frans de Waal zien dat goed doen zeer natuurlijk is.
De drijvende kracht van evolutie is de overleving van de best aangepaste individuen. Daarom bestaat het beeld dat evolutie alleen zelfzuchtig gedrag kan voortbrengen, gericht op het verspreiden van de eigen genen. Als dieren (of mensen) iets doen voor een ander, is dat verkapt eigenbelang of een ‘vergissing’. De christelijke geneticus Francis Collins zet daar tegenover dat de mens een moreel wezen is en dat die ingebakken ‘morele wet’ een bewijs is voor een goede schepper.
Apenonderzoeker Frans de Waal kijkt al ruim veertig jaar naar chimpansees en bonobo’s (de kleinste mensapensoort). Hij heeft bijzondere staaltjes van altruïsme (onbaatzuchtigheid) gezien. En hij heeft de apen allerlei testen laten uitvoeren die aantonen hoe dicht hun morele opvattingen bij die van ons staan. Daarmee stelt hij prangende vragen aan zowel gelovigen als aan fanatieke atheïsten.
Anekdotes
De centrale stelling die De Waal verdedigt, is dat altruïsme hoort bij het leven. Het is geen ‘vergissing’ van zelfzuchtige genen en ook geen Goddelijk principe. Dat is volgens hem een belangrijke conclusie die aantoont dat mensen zonder religie voldoende morele ankers hebben om de maatschappij goed te laten draaien.
Het bewijs voor zijn stelling komt uit jarenlange observaties. De Waal lepelt de ene na de andere anekdote op van chimpansees of bonobo’s die zichzelf inzetten voor een ander. Van hulp aan gewonde soortgenoten, stervensbegeleiding tot adoptie van verweesde jongen. De Waal schrijft over de sociale verhoudingen binnen kolonies, het delen, de conflicten en het bijleggen ervan.
Hij doet dat zeer overtuigend. De anekdotes versterkt hij met experimenten met de apen. En nergens vermenselijkt hij zijn onderzoeksobjecten. De overeenkomsten zijn duidelijk, de verschillen ook. Wat vooral opvalt in dit boek is het genuanceerde denken van De Waal en zijn absolute trouw aan de feiten. Je kunt hem niet of nauwelijks betrappen op vooringenomenheid.
Dogmatisme
Het is verfrissend om een wetenschapper te horen praten over de beperkingen van zijn vak. Wetenschappers zijn mensen van vlees en bloed, die de zuivere rede belijden maar ondertussen door allerlei emoties worden gedreven. ‘Het hele idee van een zuivere rede lijkt zuivere fictie. Kent u dat onderzoek dat aantoont dat rechters na de lunch coulanter zijn dan ervoor?’ schrijft hij. Niet dat De Waal de wetenschap relativeert. Hij is wetenschapper tot in zijn tenen. Maar het is mensenwerk en mensen brengen hun emoties mee.
Het valt De Waal op dat veel atheïsten heel veel antireligieuze emoties meenemen. De afkeer van religie die mensen als Richard Dawkins of Sam Harris uiten, bevreemd De Waal. Hij liet zijn katholieke geloof als student los, zonder er een trauma aan over te houden. Hij ziet uit naar een toekomst zonder religie maar heeft geen enkele behoefte godsdienst te bestrijden. Waar hij wel tegen strijdt, is dogmatisme – of het nu uit godsdienst of wetenschap komt.
Terug naar de moraal. Met al zijn voorbeelden – ook van andere diersoorten zoals dolfijnen – laat De Waal zien dat de natuur in staat is goed te doen, zonder eigenbelang. Hij benadrukt dat de weg tussen genen en gedrag erg lang is. Bij veel diersoorten bestaat er iets als ‘cultuur’, een aangeleerd gedrag dat wordt doorgegeven aan volgende generaties. De moraal ontstaat uit onze biologie en onze cultuur. Religieuze wetten, zoals de tien geboden, zijn in zijn visie een vertaling van onze innerlijke, biologische moraal. Bij mensen is de cultuur vele malen belangrijker dan bij apen, maar nog steeds is de biologie de drijvende kracht. Daarom kunnen we volgens De Waal van apen leren waarom we dingen doen zoals we ze doen.
Goddelijke moraal
Het boek van De Waal dwingt tot serieuze reflectie voor wie gelooft in een Goddelijke moraal. De polemiek van Richard Dawkins in boeken als ‘God als misvatting’ is eenvoudig terzijde te schuiven omdat hij een karikatuur van godsdienst aanvalt. De Waal is veel genuanceerder en spreekt welwillend en met begrip over religie, waardoor zijn betoog veel indringender is. Het argument van de Morele Wet – ook door C.S. Lewis gebruikt – lijkt rijp voor een update. Misschien moet die zou luiden: het is helemaal niet raar dat moraal in de hele schepping verweven zit.
De bonobo en de tien geboden. Moraal is ouder dan de mens, Frans de Waal. Uitg AtlasContact, Amsterdam 2013, 286 blz, €24,95