Vorige week overleed primatoloog Frans de Waal. Hij is bekend geworden door zijn onderzoek naar het sociale gedrag van mensapen, waarbij hij het leggen van verbanden met de mens niet schuwde. Ik heb diverse boeken van hem gerecenseerd voor het Nederlands Dagblad, de laatste was van het boek ‘Zijn wij slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?’ (2016). Hier de volledige tekst van die recensie.
Zie ook mijn recensie van ‘De bonobo en de tien geboden‘ (2013).
De fabels van La Fontaine en de Fabeltjeskrant gebruiken dieren als spiegel voor de mens. ‘Dieren zijn precies als mensen’, is de mening van Meneer de Uil. Een mening waarin hij de Nederlandse gedragsbioloog Frans de Waal aan zijn zijde vindt. De Waal is gespecialiseerd in het gedrag van primaten, een vak dat hij leerde in Burgers Zoo. Inmiddels werkt hij sinds 1981 in de VS, al is hij sinds 2013 weer parttime verbonden aan de Universiteit Utrecht, zijn alma mater.
In een reeks boeken als ‘Chimpanseepolitiek’ of ‘De bonobo en de tien geboden’ heeft De Waal zijn – enigszins dwarse – mening gegeven, namelijk dat de grote apen in veel aspecten net zo handelen als mensen. Ze gaan bondgenootschappen aan om vooruit te komen op de sociale ladder, zijn niet vies van omkoping of intriges en denken soms ver vooruit. Maar ze kunnen ook medelijden hebben en zorgen voor oude of zieke soortgenoten. Empathie is hen niet vreemd, aldus De Waal.
Ambivalent
Bij ieder boek van De Waal klinkt de kritiek dat hij dieren te menselijk maakt. De Waal heeft het over politiek of meevoelen of rouwen en critici vinden dat hij zulke menselijke termen zou moeten vermijden. We kunnen toch niet weten wat een chimpansee denkt, uit welke motieven diens gedrag voortkomt?
In zijn nieuwste boek, over intelligentie in het dierenrijk, gaat De Waal kort in op dit soort kritiek. Als dieren onder dezelfde omstandigheden net zo reageren als mensen is het veilig om – tenzij het tegendeel is bewezen – aan te nemen dat hun motieven en overwegingen lijken op die van de mens. Zo stoten jonge apen hese klanken uit wanneer je ze op hun buik kietelt, en zijn ze net zo ambivalent (ze duwen de kietelende hand weg, maar ook weer niet) als kinderen. Mag je dan zeggen dat ze lachen, plezier hebben als ze gekieteld worden? Dat is de simpelste verklaring, dus waarom niet, vindt De Waal.
Natuurlijk, als twee zoenvissen de lippen tegen elkaar duwen heeft dat niets met zoenen te maken, maar als chimpansees het doen om het weer goed te maken na een ruzie is er wel degelijk een link met menselijk gedrag, aldus De Waal. Dat volgt voor hem uit de evolutie: verwante soorten delen een recente gemeenschappelijk voorouder, dus verwacht je dat ze in alle opzichten op elkaar lijken. Mensen en apen hebben niet alleen veel genetische en anatomische overeenkomsten, ook hun gedrag zal hoogstens gradueel verschillen.
Octopus
En dat geldt dus ook voor intelligentie. Mensen zijn slim, wij kunnen problemen oplossen, werktuigen maken, vooruitplannen en leren van ervaring. Maar dat kunnen chimpansees net zo goed, laat De Waal zien aan de hand van tal van frappante observaties en experimenten, uit zijn eigen groep of van collega’s.
Zo zijn er chimpansees die op een koude dag stro uit hun nachtverblijf meenemen naar buiten. Dat het buiten koud is, kunnen ze alleen weten door hun ervaring van de vorige dag, schrijft De Waal. En soms zit een aap die geconfronteerd wordt met een probleem (een banaan waar hij niet bij kan) een tijdje te turen om dan hulpmiddelen te halen waarmee hij voor een oplossing zorgt. Een uitgedachte oplossing? Daar ziet het wel naar uit.
Maar intelligentie is niet beperkt tot apen. Ook kraaien, een papegaai en zelfs een octopus geven blijk van intelligentie. Ze reageren niet alleen instinctief op directe prikkels uit hun omgeving, maar denken vooruit of terug en verbinden waarnemingen met elkaar om tot een oplossing te komen. De voorbeelden die De Waal aanhaalt zijn legio, en hij weet ze meeslepend op te schrijven.
Neo-creationisten
Wat opvalt is dat De Waal nergens drammerig is of al te grote woorden spreekt. Hij maakt steeds een keurig onderscheid tussen de observatie of de uitkomst van het experiment en zijn interpretatie daarvan. ‘Observaties stemmen tot nadenken maar zijn zelden overtuigend’, schrijft hij. Wel wijzen ze in een bepaalde richting, en wanneer experimenten diezelfde richting aanwijzen ‘moeten we op de goede weg zijn.’ En wat hij ziet is dat tal van diersoorten een vorm van intelligentie vertonen waarvan we tot voor kort dachten dat die uniek was voor de mens.
Toch lijken veel van zijn collega’s een grens te trekken bij het hoofd van de mens. De Waal noemt ze ‘neo-creationisten’. Niet omdat ze religieuze problemen hebben met evolutie, maar omdat ze de mens los lijken te maken van zijn evolutionaire wortels. Alfred Wallace, die gelijktijdig met Darwin een evolutietheorie op basis van natuurlijke selectie ontwikkelde, meende bijvoorbeeld dat de geest van de mens nooit via natuurlijke selectie zou kunnen ontstaan. Dit idee lijkt nog steeds onder veel wetenschappers te leven, zeker in de psychologie of sociale wetenschappen.
De Waal vindt dit onwaarschijnlijk. Is de mens dus alleen maar een dier? Ja, zegt hij, wij zijn primaten, net als chimpansees, bonobo’s of orang-oetans. Maar wij verschillen wel van hen, onze intelligentie gaat toch een paar stappen verder. Dat is echter een verschil gradueel. Complexe menselijke eigenschappen zijn op te splitsen in onderdelen. Sommige van die onderdelen vind je terug bij dieren.
Altruïsme
Het is dezelfde redenering die De Waal in zijn vorige boek hanteerde, waarin het ging over moreel gedrag en altruïsme. Ook toen kreeg hij kritiek. Is dat terecht? Ik denk van niet. Uitgaande van evolutie is het punt dat De Waal maakt logisch: waarom zou er dan een fundamentele kloof bestaan tussen mens en chimpansee? Je kunt die gedachte zelfs vanuit de scheppingstheologie beredeneren: ook chimpansees en kraaien zijn schepsels van God, waarom zouden ze geen intelligentie hebben? Het unieke van de mens blijft overeind, bijvoorbeeld in ons vermogen een relatie met de Schepper te onderhouden. Doorslaggevend is dat De Waal feiten en interpretaties gescheiden houdt. Dat maakt het boek fascinerende en lezenswaardig, of je het nu met de interpretaties eens bent of niet.
Frans de Waal: Zijn wij slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? Uitg. Atlas Contact, Amsterdam 2016, 336 blz. €24,99