Oktober 2016 zal ik niet snel vergeten. Het is toch een beetje de droom voor wie in de wetenschapsjournalistiek zit: een Nobelprijs in je eigen ‘achtertuin’. Op 5 oktober volgde ik de live webcast over de Nobelprijs voor Chemie. De prijs, zo zei de voorzitter, ging naar de ‘kleinste machientjes van de wereld. Op dat moment ging de adrenaline stromen. Want dat is het vakgebied waarvan Ben Feringa van ‘mijn’ universiteit een van de grondleggers is.
Feringa werd al jaren genoemd als kanshebber, dus dit was het moment: slechts drie mensen kunnen de prijs krijgen, als hij ‘m nu niet kreeg was zijn kans verkeken. En als derde klonk inderdaad ‘Bernard L. Feringa’.
Op dat moment zat ik – gelukkig – in mijn kantoor in de Bernoulliborg, waar ik 2,5 dag per week werk als Science Writer voor Science LinX. Nadat ik op gepaste wijze de collega’s uit aanpalende kantoren op de hoogte had gebracht (‘Shit, FERINGA HEEFT DE NOBELPRIJS MAN!’) begon de professionele reactie.
Ik ben ook aanspreekpunt voor bèta-onderwerpen voor de afdeling Communicatie. Al snel belde er iemand op of ik ook wist waar Ben nu was? Geen idee. Zijn secretariaat was in gesprek, dus snel naar het naburige Natuur- en Scheikunde gebouw gesneld. Daar had zich op de tweede verdieping in de gang van de kamer van de Nobellaureaat een man of honderd, tweehonderd verzameld. De deur was nog dicht omdat Ben via de telefoon live in de web-uitzending was.
Dus even bij het secretariaat binnengelopen (‘ze bellen zelfs al uit Brazilië’) waar gelukkig een zeer stressbestendige secretaresse zit. Daar even vragen hoe het gaat en verbindingslijntjes leggen met de afdeling Communicatie. Dan weer naar buiten, waar Ben Feringa na een dik half uur verschijnt en heel kort de menigte toespreekt. En een glas champagne in de handen gedrukt krijgt. Met fototoestel even wat beelden gemaakt:
Daarna snel naar m’n kantoor terug om wat te tikken voor de website. De afdeling Communicatie heeft inmiddels ook iedereen bij elkaar en er vliegen plannen heen en weer. Journalisten willen langskomen, cameraploegen staan voor het gebouw… Alles wordt a l’improviste in behoorlijk goede banen geleid. Wel hoor ik achteraf dat het plaatsen van berichten op de homepage even geduurd heeft.
Bulderend applaus
Enfin, om drie uur ’s middags is er een huldiging in het Natuur- en Scheikundegebouw. De zaal voor 200 man is ruim te klein, in de hal erbuiten staat het ook vol. Het college van bestuur is er, de decaan, de burgemeester. En Feringa wordt door de menigte heen naar binnen geleid door de vier stevigste collega’s die voorhanden waren.
Inmiddels ben ik gids geworden voor de NRC verslaggever, dus sta ik aan de zijkant voorin de zaal te luisteren naar het bulderende applaus voor Feringa en de speeches. Daarna met de journalist door naar de persconferentie in het Academiegebouw. Na afloop interviews in de hal en napraten. Dan zie ik ook de collega’s van Communicatie. We spreken een overleg af, morgen geef ik een inhoudelijke briefing over het werk van Feringa en gaan we een speciale ‘Nobelkrant‘ in elkaar zetten. Dan eindelijk naar huis (woensdag werk ik een halve dag, maar die woensdag even niet), waar ik nog een verslag moet tikken voor het Nederlands Dagblad. En kijken naar Feringa’s optreden in Nieuwsuur.
Deadline
Donderdag is er ’s morgens overleg, artikelen worden uitgezet en de deadline is vrijdagmorgen. Ik schrijf twee stukken, die ’s middags klaar zijn – dit is het soort druk dat ik leuk vind! Tussendoor nog even een overlegje met de eigen afdeling, het ‘science center’ Science LinX. Wat kunnen wij met de Nobelprijs? Er komt in ieder geval een brief naar alle docenten scheikunde. En een webklas. Ik zet al mijn berichten over Feringa op een rijtje.
De weken erna volgen nog tal van initiatieven. De Nobelprijs dreunt nog flink na, en rond de uitreiking op 10 december zal de aandacht weer toenemen (al blijft die voor Feringa zelf de hele tijd groot, zijn schema gaat totaal overhoop).
De dynamiek van zo’n gebeurtenis is enorm, en het is een voorrecht om dat eens van binnenuit te kunnen meemaken!